Shine bright like a diamond. De ouder wordende mens en schaker

De beker van het jeugdkampioenschap schaken Woerden (1986), door mij gewonnen.

Mijn wilde haren ben ik geenszins kwijtgeraakt – ik heb ze afgeknipt. Einde van mijn jeugd, begin van mijn ouderdom.

Daartussen zit niks.

Een middelbare leeftijd bestaat niet. Ofwel je denkt nooit aan je leeftijd en bent dus jong. Ofwel je bent op de een of andere manier je onsterfelijkheid kwijtgeraakt en ten dode opgeschreven.*

Toen ik een jaar of veertig was, realiseerde ik me voor het eerst serieus mijn verval. En, onverwacht, mijn ijdelheid. In een gesprek met de befaamde, sympathieke journalist en leeftijdsgenoot L. dacht ik, naast alle intelligente zaken die we bespraken:

‘Jij bent echt veel grijzer dan ik! Maar je hebt natuurlijk ook veel meer geleden, in het Midden-Oosten.’

Sinds kort ben ik 51 jaar.

Het is niet erg, behoor je dan te zeggen, maar soms bezie ik die leeftijd met een diepe zucht. Ik heb geen kinderen, maar je merkt dat je een generatie opschuift…zie bijvoorbeeld:

De schaakwereld confronteert je behoorlijk met het ouder worden. Toen ik jong was, had je voor mijn gevoel veel echt ouderen. Enkele erg bekenden onder hen: professor A.D. de Groot, Ben Grapperhaus en Tabe Bas. Ze zijn nu overleden. Maar de ouderen van dit moment staan dichterbij je.

En nu: je ontmoet momenteel de (ex-)talenten. Ze komen uit 1997 of zo en ze drinken alcohol en ze rijden auto en ze maken carrière! Ze zijn zo heerlijk jong. Ik kon hun vader zijn – au! Als ze me tutoyeren, met me lachen en me tegenspreken, ben ik blij.

Schaken te belangrijk maken

Tussen mijn 13e en 15e was schaken een van de belangrijkste zaken in mijn leven. Mijn schoolinspanningen beperkte ik tot het minimale. Ik ‘studeerde’ vooral nog schaak en moest oppassen dat ik niet bleef zitten. Dat lukte.

Ik was te laat met schaken begonnen en had te weinig talent om ook maar in de buurt te komen van leeftijdsgenoten als Van Wely, Reinderman, Van der Weide, Stork (2x) en Vedder (2x).

In die tijd zoog ik kennis op als een baggerschip modder en zand. Enkele varianten uit de Grünfeld (het boek van Sosonko!) kende ik tot de twintigste zet. Niet dat ik ze echt begreep. Ze zitten nu nog in mijn kop. Tot de tiende zet, haha.

Ik was fanatiek en gedreven en dat is gebleven. Ik zal me destijds best eens vreemd gedragen hebben, maar ik gaf altijd een hand na verlies en maakte geen afleidende geluiden met mijn pen of keel https://renzoverwer.wordpress.com/2006/04/19/loek-van-wely-over-hardlopen-vrouwen-en-schaken/ In mijn herinnering huilde ik ook nooit om een verloren partij.

Mijn grootste succes in die tijd was de jeugdtitel 1985/1986 bij de Schaakclub Woerden. Toch leuk om in hetzelfde rijtje met Erwin L’Ami te staan!

Tussen mijn 15e-21e schaakte ik vaak, op de club en op toernooien. Nadien werd schaken nooit meer zo belangrijk. Mijn leven ging meer om studie, relaties, vrienden, schrijven, betere boeken lezen, betere muziek luisteren, werk, sport etc.

Op mijn 28e had ik even een relatie met een schaakster en werd wat fanatieker. Ik ging een tijdje op een club spelen, maar die eerdere gedrevenheid in de voorbereiding en in de analyse bereikte ik nooit meer. Ik vond altijd al de gezelligheid en intensiteit van het schaakwereldje net zo belangrijk als het spel zelf.

Zoveel langer oud

‘Yeah, I hope I die before I get old’ zo zong The Who in 1965. Zo bont wil ik het niet maken. Maar de ouder wordende mens, de ouder wordende schaker heeft iets tragisch. 

Een mens kan tegenwoordig zoveel langer oud zijn dan jong. Steeds minder jaren om naar uit te zien, steeds meer jaren om op terug te blikken…

Mijn schaakhoogtepunten

  • Voornoemde jeugdtitel in Woerden.
  • Een remise tegen Hans Böhm in een simultaan in de jaren negentig.
  • Winst in 2000 in groep C, Dieren. De kneusjesgroep, maar wel met 8,5 uit 9. Ik scoorde een moeilijke remise tegen mijn grootste concurrent, de jonge Roeland Pruijssers, die uiteraard snel beter werd. Mijn KNSB-Rating lag toen onder de 1600.
  • Later, toen ik internationale toernooien speelde, kwam mijn internationale rating wonderbaarlijk tot ergens in de 1700.
  • Rond 2018 gaf ik in het Open van Sevilla na zeven zetten een stuk weg. Tegen een jonge speler die 1950 had en waarschijnlijk underrated was. Ik had totaal geen compensatie. Ik had geen zin om snel op te geven. Na een avond lang zwoegen, won ik doordat hij op zijn materiaal ging zitten. Mijn tegenstander schaamde zich na afloop; een enerverende en enorm bevredigende partij!
  • Manuel Bosboom gaf bij zijn boekpresentatie, aan de vooravond van de zoveelste coronalockdown, een snelschaakkloksimultaan. Ik maakte hem een dame afhandig voor een toren of zo, waarna hij me op al zijn handigheidjes trakteerde. Ik verloor dus. Manuel gaf me nog een complimentje en ik kon even glunderen.

Hoe ouder hoe beter?

Ik heb er al verschillende dingen over gelezen: je brein gaat achteruit na je 27e, volgens andere wetenschappers na je 45e…. Het denken wordt minder, maar ook na je 60e leer je nog bij, er is neuroplasticiteit.

Het zal best.

De oude geschiedenisprofessor die ik wel eens spreek, vindt zichzelf beter dan in de jaren tachtig toen hij promoveerde:

‘Ik kan beter oordelen, er is veel meer informatie beschikbaar en ik kan het beter verwerken. Ik weet meer.’

Goed nieuws dus. Of overschat hij zichzelf?

Ik verras mezelf nu nog met mijn uitstekende geheugen – of overschat ik mijzelf?

Toen ik jong was, keek ik wel eens licht meewarig naar ouderen die de rij bij de kassarij ophielden door gestuntel bij het betalen.

Wat schandelijk van me! 😉

Laatst echter stond ik bij de scankassa’s en ik moest tot drie keer toe de jonge medewerkster om hulp roepen. Misschien lag het niet aan mij, er was een knop die ontzettend stom deed, maar de medewerkster keek me steeds medelijdender aan. Heel anders dan ze bij een leeftijdsgenoot zou doen.

Bij het schaken hebben we wat objectievers dan die gevoelens. Ratings! En zo vinden we oudere grootmeesters met 2200-2300. Van oudsher sterke spelers zakken (bijna) onder de 2000 en ze schaken door. Willen ze hun ondergang meemaken? Blijven ze het spel mooi vinden? Kunnen ze niet anders? Vinden ze het sociale aspect van schaken zo prettig?

Manuel Bosboom, die zo’n mooie biografie kreeg in 2021 https://renzoverwer.wordpress.com/2021/11/20/manuel-bosboom-plezier-centraal/comment-page-1/ zag ik voor het eerst in het RABO-snelschaaktoernooi in Utrecht 1988 of 1989 in Utrecht. Manuel was heel lang een Nederlandse subtopper in het schaken en een topper in het snelschaken.

Afgelopen zomer kom ik de zaal binnen bij het Science Parc-toernooi en ik zoek hem. Gewoontegetrouw begin ik te kijken bij de topborden, maar Manuel zit halverwege. Shockerend.

Dan A. We vinden hem doorgaans in de A-groep, middenin of iets hoger. Ooit versloeg hij een grootmeester. Ik zoek en zoek en vind hem uiteindelijk aan het laatste bord. Als hij me ziet, staat hij op en barst in de wandelgangen vrolijk uit:

Ach, Renzo, al die verliezen, we moeten erom lachen. Winst of verlies maakt op de eeuwigheid niets uit.’

Ik: ’Als je zo doorgaat, word je nog de Buddha, de Krishnamurti van de 21e eeuw. Mooi’.

De echt oudere schaker X., die lange tijd aardig meekwam en nu minder, reageert anders. X. roept inmiddels triomfantelijk na afloop van een moeizame remise tegen een ook al afgezakte Internationaal Meester:

‘Yes!! Ik kan het nog! Yes!’

Zo schattig.

Drie snelschaaktoernooien speelde ik in 2023. Een keer, in het Amsterdamse café de Laurierboom, eindigde ik in de middenmoot. Yes! Kon ik het nog? In een toernooi in De Pijp daarna scoorde ik 1 uit 9 in een sterke groep…

Ik droeg mijn lot en het is heel leuk tegen jonge talenten te spelen.

Wat ze allemaal zien: prachtig!

Wat ze missen: prachtig!

Hoe ouder, hoe wijzer?

Mijn grijze haren ga ik niet verven, ofschoon twee kappers en enkele anderen er opmerkingen over maakten. Ik ben geen Paul McCartney.**

Wel heb ik me ingeschreven voor een seniorentoernooi, 15 november aanstaande http://www.sgaschaken.nl/toernooien/senioren-en-veteranen-rapidtoernooi/ Vorig jaar won daar de piepjonge senior Reinderman. Ik speel liever tegen alle leeftijden, maar ik wil dit wel een keer meemaken.

In het algemeen hoop ik op mijn 51e meer weloverwogen, evenwichtiger, minder fel en liever te zijn dan vroeger. Soms lukt dat aardig. Als iemand mij lief noemt, dan smelt ik.

Vaak ben ik dat allemaal overduidelijk niet. Taylor Swift zong al – ze was 33!:

‘this thing where I get older but just never wiser. (…) It’s me, hi, I’m the problem, it’s me. I’ll stare directly at the sun but never in the mirror’. (Uit: Anti-hero).

Op het schaakbord ben ik nogal avontuurlijk. Een rommelaar. ‘Onverstandig’, zei een IM/trainer ooit positief-kritisch. ‘Zet nou eerst je stukken normaal neer, dan komt de tactiek vanzelf.’

Ik probeer het, maar ik zal nog vele malen op kinderlijke wijze een stuk weggeven. Ik haat mezelf erom en ik moet erom lachen. Een echte topprestatie leveren, zit er niet in, maar ik zal heus nog eens scoren.

Ik zal het bord in brand blijven zetten of juist op verschrikkelijk saaie wijze eraan gaan. Beiden zullen mijn schaakleven en soms mijn gewone leven kleur geven. En op mijn werkelijk goede dagen zal ik nog eens een betere speler, een jeugdtalent, doen sidderen.

Shine bright like a diamond!

  • Bron: De Grachtengordel (1992) van Geerten Meijsing.
  • * Paul McCartney van The Beatles (1960-1970) verfde heel lang zijn haar gitzwart, maar heeft in dit opzicht al een tijdje de strijd tegen de tijd opgegeven.


Ontdek meer van Renzo Verwer, blogger/auteur

Abonneer je om de nieuwste berichten in je inbox te ontvangen.

7 reacties

  1. Ook Dimitri Reinderman, die mijn stuk las, had het laatst in zijn column over ouder worden:
    https://www.schaaksite.nl/2023/11/01/krantenrubrieken-weekenden-21-en-28-oktober-2023/
    Hij heeft het over de oude Hecht (geb ’39) die nog rating wint. En:
    ‘Een mooi voorbeeld van een knasse knar is de Spanjaard Manuel Alvarez (1921). Hij speelde in september het open toernooi van Moratalaz en haalde 4 uit 8. Ook in april had hij nog twee toernooien gespeeld. Toch zie je bij hem ook wel duidelijk cognitieve achteruitgang, of in ieder geval is zijn rating sinds zijn tachtigste erg gedaald. Toen had hij 2160, nu 1598.’

  2. Uiteindelijk heeft schaken vooral te maken met patroonherkenning en veel minder met intelligentie dan dat men vroeger dacht. Het gaat er uiteindelijk gewoon om wie de beste bibliotheek in z’n hoofd heeft. Nauwelijks interessant. De mythevorming van schaken berust op een misverstand en inmiddels kunnen computers het trucje beter dan mensen. Mischien kunnen mensen zinniger bezig zijn door bijvoorbeeld een mooi stukje proza te schrijven, dat kunnen computers eigenlijk niet (ai ook niet) en als je competitie wil, dan ga je gewoon ganzenborden. Eea kan je tot op hoge leeftijd blijven volhouden met veel minder stress.

  3. Aangezien iedereen die de stukken kan opzetten tegenwoordig een boek schrijft, is het wachten op ‘Renzo Verwers best games’.

Plaats een reactie