NK journalisten ’24: de beslissende partij. Over zetten en klokken

Benno de Jongh (RTV Noord, schaken.nl, wyniasweek.nl) ontvangt zijn prijzen van de NK-titel.

Navolgend stuk is een gastbijdrage van De Jongh.

Peter Boel – Benno de Jongh, derde ronde Tata Steel Chess NK journalisten, 20.01.2024.

Bij het NK voor journalisten geldt een aantal stalen wetten. Een daarvan is: als je Nederlands kampioen wil worden, moet je vroeg of laat van Peter Boel winnen. Soms moet je zelfs een paar keer van de veertien(!)-voudig kampioen winnen. Zoals in 2019, voorafgaand aan deze editie, de enige en laatste keer dat ik Nederlands kampioen werd. Dat gebeurde toen na een spannende viermansbarrage met Peter Boel, Alexander Münninghoff en Carl Hoekstra. Peter Boel en ik werden deze editie reeds in de derde ronde aan elkaar gekoppeld. Onze onderlinge score tot nu toe was licht in het voordeel van de Arnhemse schaakveelschrijver. Ondanks een significant ratingverschil doen we in onze onderlinge potten weinig voor elkaar onder.


1.e4 c6 (Voorafgaand aan het NK had ik de Caro-Kann ‘voorbereid’, omdat ik geen zin had in
eindeloze theoretische verhandelingen in het Spaans of Schots gambiet. Ik werd op mijn wenken bediend en kreeg in al mijn zwartpartijen 1.e4 voorgeschoteld en dus de Caro-Kann op het bord.)
2.d4 d5 3.e5 c5 4.Pf3 Lg4 5.Le2 e6 6.0–0 Pc6 7.c3 (De zwartspeler heeft na zeven zetten al weinig meer te klagen. Feitelijk staat er een Franse opening op het bord, maar dan met een dikke bonus
voor zwart: de witveldige probleemloper bevindt zich buiten de pionketen.)
7…Pge7 8.Te1 Pf5 9.dxc5 Lxc5 (Het vlees noch vistempo (één uur plus tien seconden per zet) leidde er vorig jaar toe dat ik regelmatig in tijdnood kwam.

Ik besloot het dit jaar over een andere boeg te gooien en het speeltempo niet zozeer als klassiek tempo te benaderen, maar als rapid. Dat wierp z’n vruchten af, want tijdens het toernooi ben ik niet één keer serieus in tijdnood gekomen. Ook in deze partij bouw ik gestaag een fors tijdvoordeel op: na negen zetten heb ik nog 55 minuten op de klok tegen Boel onder de 40 minuten.)


10.b4 Lb6 11.b5 Pce7 (Wegens gebrek aan een helder en goed plan begint Boel te wandelen met z’n pionnen op de damevleugel. Misschien levert het wat ruimtevoordeel, tactische verwikkelingen of een brutale pionnenmars op, dus waarom ook niet?)
12.a4 0–0 13.La3 (Een best irritante pin, want ik wil m’n toren eigenlijk op f8 houden voor het geval ik de f-lijn nog een keer kan openen met f6.)
13…Tc8 14.Lb4 Lxf3 15.Lxf3 Ph4 (Nu loop ik een rondje door de speelzaal, maak links en rechts een praatje en schenk mezelf tevreden een kopje thee in. Ik sta een minuut of twintig voor op de klok en heb ook een voordeeltje op het bord. Later bleek dat ik met de laatste zet juist veel van m’n voordeel had weggegeven. In plaats van 15… Ph4 had ik volgens de computer beter lopers kunnen ruilen met 15… Lc5.)


16.a5 Lc7 (Ook hier is lopers ruilen een stuk beter. Maar ik koos ervoor om druk te houden op de e5-pion.)
17.Lg4 (Peter merkte na de partij op dat 17.Lh5 nauwkeuriger was en de computer geeft hem daarin gelijk. Na de tekstzet behoud ik voordeel.)
17…Phg6 18.f4 (Hier lijkt 18.Dd4 een logische zet om de pion op e5 te dekken. Maar na 18… Lxe5 19. Txe5 Tc4 win ik een kleine kwaliteit. Desondanks vindt het siliconen monster 18. Dd4 nog de minst slechte zet voor wit. Boel kiest voor iets anders en dat is in praktische zin logisch. Hij gokt op tegenspel op de damevleugel en hoopt op de lange termijn op promotie van z’n a- of b-pion.)
18… Pxf4 19.Dd4 Pfg6 (De stelling wordt scherper en ik besluit de denktank te gaan. Na een tijdje werp ik een blik op de klok en tot mijn verbazing zie ik – ondanks dat ik niet aan zet ben – mijn tijd vrolijk doortikt. Huh, ben ik vergeten de klok in te drukken? En zolang heb ik toch niet nagedacht? De kloktijden van Boel en mezelf zijn bijna weer gelijk.
Ik baal flink en vermoed dat onze buurman abusievelijk onze klok heeft ingedrukt, waardoor mijn tijd doorliep terwijl ik niet aan zet was. De buurman in kwestie heet Peter van Wermeskerken en heeft na jaren afwezigheid weer permissie gekregen van zijn vrouw om af te reizen naar Wijk aan Zee. Zijn comeback gaat niet onopgemerkt voorbij en hij valt het hele toernooi al op door z’n verrassend sterke spel en z’n flamboyante manier van spelen. De jarenlange afwezigheid verklaart wellicht de onwennigheid in de omgang met de schaakklok.
Een onschuldig foutje in aanleg, waar natuurlijk geen enkele opzet bij gemoeid is, al mag je van een oud-spion verwachten dat hij een stuk nauwgezetter met de tijd omgaat.
Ik overleg even met Boel, maar omdat we beiden geen flauw idee hebben wat onze kloktijden zouden moeten zijn, laten we het erbij. Ik heb nog steeds een bescheiden tijdvoordeel en besluit het voorval zo snel mogelijk te vergeten en me te concentreren op de partij, hetgeen wonderwel lukt.)


(N.B. Eerlijk is eerlijk: niet alleen Van Wermeskerken drukt in de Zeesterzaal herhaaldelijk de
schaakklok van de buren in, het lijkt deze editie wel een plaag. Ook onder anderen Vreeken en ondergetekende maken zich schuldig aan deze zeldzame vorm van tijdverdrijf).
20.Dxa7 b6 21.Ld6 Lxd6 22.exd6 Dxd6 23.axb6 Dc5+ 24.Kh1 Tb8 25.Ta6 (De computer wil dat ik achter de pionnen aanga met 25… Dxb5. De witte koning ziet er echter dusdanig kwetsbaar uit dat ik kies voor de tegenaanval.)
25…Df2 26.Tg1 Pe5 27.Lxe6 (Volgens de computer de beste zet, al heeft het als groot nadeel dat het de f-lijn opent voor m’n torens.)
27…fxe6 28.Dxe7 Tbe8 29.Dg5 Tf5 30.Dd2 Pg4 (Even dekken)
31.g3 (Pas na deze zet van wit was ik er echt gerust op. Een snelle blik op de stelling is genoeg om te weten dat alleen zwart de partij kan winnen.)
Df3+ 32.Tg2 Pe3 33.b7 Pxg2 34.h3 Pe3+ (Wit gaat enkele zetten later mat en geeft op.)

0–1

Het is een eer om mezelf weer een jaar lang Nederlands kampioen te mogen noemen, iets dat ik niet zal nalaten om regelmatig zal doen, te pas en te onpas. Voorafgaand aan het toernooi had ik al het gevoel dat er dit jaar weleens een verrassende winnaar uit de bus zou kunnen komen. Als toernooiwinnaar moet je ook een beetje geluk hebben, zoals in mijn partij tegen Kees Stap, winnaar van het NK in 2008. Stap zette me flink onder druk, maar uiteindelijk ontsnapte ik met remise. Voor het overige ben ik voor m’n gevoel nergens echt in de problemen geweest.
De twee bokalen hebben een plekje gekregen op de schoorsteenmantel. Ik had de indruk dat het beeldje van Corry Ammerlaan weer even moest wennen in een niet-Arnhemse woonkamer, maar beiden maken het naar omstandigheden goed. Tot volgend jaar!

Bovenstaand stuk verscheen ook in de nieuwsbrief 303 van Schaakacademie Apeldoorn.


Ontdek meer van Renzo Verwer, blogger/auteur

Abonneer je om de nieuwste berichten in je inbox te ontvangen.

Eén reactie

  1. “Veelschrijver”, op blz. 135 van het jubileumboek wegens 150 jaar KNSB gebruikte Peter Boel voor Siep Postma die kwalificatie.

Plaats een reactie