Over toneel, theater en redeneren

 

croughs.gif

“Croughs zegt daar dat wie voor democratie beweert te zijn, moeilijk een referendum kan weigeren. Het lijkt logisch, maar het is te simpel, want het leven is ingewikkelder. Waar Croughs zich aan bezondigt is tweedimensionaal denken, dat je ook terugvindt bij de door hem gewaardeerde schrijver-voor-pubers Theo Kars. Het schakelt alle nuances uit. Je zou het ook digitaal denken kunnen noemen.: er lijkt alleen een ‘ ja’ of ‘ nee’ te bestaan. Eigenlijk is het geen denken, het is dwingen. Volgens de manier van redeneren in dat stukje ‘ Referendum’ zou iemand die voor democratie , ook voor juryrechtspraak moeten zijn. Het ‘ volk’ zou dan immers mogen oordelen en je zou Volkert van der Graaf ook op de Dam aan een paal hebben kunnen binden om af te wachten of hij gestenigd werd. Nu, er zijn gelukkig mensen die niet zo redeneren (…)”

Boudewijn van Houten

Wijze woorden van schrijver Boudewijn van Houten – hier een interview met hem – in Heel de intellectueel (Aspekt, 2005) over HP/De Tijd-columnist Bart Croughs.

Maar op veel plekken in hetzelfde boek bezondigt de door mij bewonderde Van Houten zich extreem aan het hier door hem zo afgekeurde digitale denken. Alles wat de links-intellectueel mooi vindt, vindt Van Houten slecht. Zo stelt hij ook: “Er is veel op film aan te merken, maar het medium is verre te verkiezen boven dat verouderde medium: het theater. Uiteraard vinden de intellectuelen het theater superieur, want ze zijn immers regressief. Nabokov laat Humbert Humbert iets zinnigs zeggen in Lolita: ‘Ik walg van het toneel; het is een primitieve en waardeloze kunstvorm.’ Ja Nabokov, zo is het. Het theater is dood, leve de film.”



Theo Kars

Ik denk te begrijpen wat Van Houten bedoelt, natuurlijk biedt film veel meer mogelijkheden dan theater.

Maar hier redeneert Van Houten toch net zo als de door hem verfoeide Croughs en vooral ook Theo Kars. Kars, schrijver van m.i. mooie boeken als De koorts van het verstand en Losbandig leven en een afschuwelijk slecht boek als Een speling van de natuur, presteert het poëzie af te keuren, want:

“de noodzaak verhalen in dichtvorm te vertellen was vroeger dwingend omdat vrijwel niemand kon lezen – ook de verteller meestal niet. Toen eenmaal de boekdrukkunst was uitgevonden en sinds 1850 de meeste West-europeanen konden lezen en schrijven, was de noodzaak tot rijm overbodig.” Interessante redenering, en op het eerste gezicht zit er wel wat in. Maar het is onzin, poëzie is gewoon een stijlmiddel/kunstvorm die gebleven is in een veranderende situatie **

Zo ook kun je toneel zien, al moet ik erkennen dat ik veel meer goede films zag dan goede toneelstukken. En natuurlijk hebben veel toneelstukken iets kinderachtigs, en de uitspraak van Kars: ‘de belangstelling van jonge meisjes voor toneel en ballet is niets anders dan verdrongen geslachtsdrift’ , maakt me steeds weer aan het lachen – waarschijnlijk zit er nog wat in ook. Maar het is niet geheel waar. Het digitale denken beantwoordt, vrees ik aan onze diepste drang: dat we willen dat het leven eenvoudig en bovenal duidelijk is. Dat we dingen ZEKER willen weten.

Ik weet ook al wat Van Houten over bovenstaand verhaal me zou zeggen: “Een schrijver moet duidelijk zijn, jongen, en: “Ik mag toch ook eens balorig zijn”. Maar toch, ik denk wel eens dat hij meer op Theo Kars lijkt dan hij zelf wellicht wenst.

Komende week meer over redeneren!

** Als de poezië sinds 1850 niet meer zou bestaan, zou ons het volgende niet-rijmende prachtgedicht onthouden zijn:

A foggy day in Rotterdam

Je kent het wel : een middag wachten
tot het gaat misten. Wachten
tot het donker wordt. Of avond wordt. Hij
(ik heb het over hem) kijkt,
ziet lege bussen
die koppig starten, de stad in – op zoek naar meer mist?

Stemmen van mensen. Oproer? Bijval?
Hij herkent ze, de stemmen. De mensen
kent hij niet – nooit gekend.

Je kent het wel: pijnlijk nauwkeurig
kan hij je zeggen (maar hij doet het niet) :
`Nu gaat de telefoon.’
En dan gaat de telefoon. De angst
dit aan te voelen. En de angst (nog groter)
zich na tien, elf juiste voorspellingen te vergissen.

De mist is binnen.
Reeds zijn de radiatoren verkild.
Hij trekt zijn benen op. Wacht.
Het wordt donker. Of avond.
Hij trekt huiverend een haar uit zijn pols

Cornelis Bastiaan Vaandrager

 


Ontdek meer van Renzo Verwer, blogger/auteur

Abonneer je om de nieuwste berichten in je inbox te ontvangen.

11 reacties

Geef een reactie op Toos Vleesboom Reactie annuleren