Heere Heeresma junior zingt/schrijft/verslaat

Sprookjes voor het sterven gaan
Sprookjes voor het sterven gaan

Vorige week bracht Heere Heeresma junior een plaatje uit. Enthousiast vertelde hij erover:

De tekst komt grappig over, maar de plaatjes bij het lied, maken me niet vrolijk. Grimmig, we zien vooral daklozen. Maar Heere bedoelt het vast ironisch – hij heeft veel van zijn vader.

Op TPO schreef Heeresma jr. eerder nog het verhaal Dood aan de armen. Toen waren de armen nog niet om mee te dwepen, maar fout. Of toch ook lief. Heere bedoelt het ironisch.

Citaat uit dit verhaal:

‘Arme mensen, je hebt er alleen maar ellende van,’ ging Ludo verder. ‘Alle ideologieën, van het communisme tot het fascisme, zijn gebouwd op arme mensen. Op de afgunst en jaloezie van arme mensen jegens mensen die het beter hebben, met miljoenen doden tot gevolg.’

En tegen een bedelaar:

‘Een unique selling point,’ legde Ludo uit. ‘Ik heb een reclamebureau, ik weet hoe je dingen moet verkopen. Ben je links of rechts? Ik bedoel niet politiek, maar qua handen.’

‘Rechts,’ zei de jongen.

‘Oké, haal je linkerarm uit je mouw.’

Na een korte aarzeling ritste de jongen zijn windjack open en trok genoemde arm uit de mouw. ‘En nu?’

‘Nu doe je je jack weer dicht.’

Dat stuitte op problemen.

‘Wacht, ik help je even.’ Ludo stond op en ritste het jack weer dicht. ‘Kijk, nou kijkt iedereen naar je mouw en niet naar jou.’

De jongen bekeek het resultaat. ‘Tof!’ zei hij en lachte zijn goed verzorgde gebit bloot. ‘Bedankt!’

Heeresma junior publiceerde een aantal boeken en zei in 1996 in De Groene Amsterdammer bij zijn debuut Sprookjes voor het sterven gaan:

Naar school hoefde ik niet. Nog altijd ga ik prat op slechts drie jaar lagere school – en ik wil niet dat daar kleinerend over wordt gedaan. Mijn ouders waren van mening dat een school geen goede plek is voor opgroeiende kinderen, gezien de funeste invloed die het kan hebben op het ontluikende persoonlijkheidje.’
‘OP MIJN dertiende levensjaar ving ik aan met schrijven. De aanleiding hiervoor werd gevormd door mijn slechte handschrift. “Jongen, jongen”, zei mijn vader, “wat heb jij een slecht handschrift. Daar gaan we wat aan doen. Hier heb je een schrijfmachine.” Mijn vader is een praktisch man.
Ik kreeg een mechanische kofferschrijfmachine en besloot gelijk een verhaal te gaan schrijven. Dat eerste verhaal ging over een echtpaar dat in een auto zit met op de achterbank een peuter, geheel volgens de regels van Veilig Verkeer Nederland vastgesnoerd in een veiligheidszitje. Op zeker moment komt de auto tot stilstand op een spoorwegovergang. Hij kan niet meer voor- of achteruit, en in de verte komt een trein aanrazen. In eerste instantie rennen man en vrouw de auto uit. Maar dan schiet hun te binnen: er zit nog wat op de achterbank! Dus terwijl de trein nadert, duiken ze weer de auto in en worstelen ze met riempjes en een stoeltje dat niet los wil komen. Tenslotte moeten ze het opgeven en op veilige afstand toekijken hoe auto en kind door de trein worden gegrepen. Ik herinner me de laatste zin nog die de man tegen zijn vrouw zegt: “Nou ja, we kunnen het altijd weer opnieuw proberen.”
Inderdaad heb ik nooit mijn eigen belevingswereld als onderwerp genomen. Het abstraheren zat er blijkbaar al vroeg in. Ik zou het geen kunst hebben gevonden om iets over mezelf te schrijven. Ik heb altijd het principe gehanteerd dat je het jezelf een beetje moeilijk moet maken en verhalen moet verzínnen.
Bij het schrijven van een verhaal weet je als schrijver natuurlijk altijd veel te veel. Dat is een handicap. De lezer weet immers niets.

De toon is m.i. hier afwisselend geinend, dan weer serieus.

Nog meer Heeresma … Hier schrijft hij over de vraag wie een echte man is en of Wilders dat is: https://www.bnnvara.nl/joop/artikelen/het-cafe-naar-amersfoort en op YouTube heeft hij een kanaal waar hij een mooie reportageserie heeft over …. binnenvaartschepen.


Ontdek meer van Renzo Verwer, blogger/auteur

Abonneer je om de nieuwste berichten in je inbox te ontvangen.

Plaats een reactie