Jan Cremer overleden. HET boek, de verboden, de kunst

Schrijver/schilder Jan Cremer (geb. 20 april 1940) is vanochtend overleden.

Hij was bovenal bekend door zijn debuut Ik Jan Cremer uit 1964. Een debuut vol wilde avonturen en veel seks. DBNL meldt:

Ik Jan Cremer verscheen op 1 maart 1964 als no. 64 in de serie Literaire Reuzenpockets van uitgeverij de Bezige Bij. De eerste oplage van 5000 exemplaren was binnen een week uitverkocht. Het boek werd in 1964 veertien keer herdrukt; de laatste druk – de 44e – is van 1987. Inhoud en volgorde van de hoofdstukken zijn in de 40e druk door Cremer zelf gewijzigd. In Nederland zijn tot op dit ogenblik 400 000 exemplaren van het boek verkocht.

Cremer (*20 april 1940 te Enschede) begon rond 1960 op Ibiza met het uitwerken van aantekeningen en notities. Hans Sleutelaar en Cornelis Bastiaan Vaandrager lazen enkele fragmenten en besloten tot een voorpublikatie in het tijdschrift Gard sivik: ‘Operatie Kogelwond’ (in nummer 26, mei-juni 1962) en ‘Algerijns dagboek’ (in het september-oktobernummer – nr. 28 – van 1962). (…)

Al snel doken geruchten over ghostwriting door Sleutelaar en Vaandrager op. Of waren zij zeer vaardige redacteuren?

In een uitzending van het programma Andere Tijden werd teruggekeken op de ophef rondom het veel verkochte en beruchte boek. U kunt dit hier terugkijken, half uurtje of zo.

Uit de begeleidende tekst op die site:

Het waren niet alleen vrienden en aanhangers van Cremer die voor reclame en dus voor een stijgende boekenverkoop zorgden. Ook Cremers tegenstanders hielpen een handje. Cremer was de eerste om te begrijpen dat negatieve publiciteit óók publiciteit is of sterker nog, misschien wel de beste publiciteit is. Leraren die tot de conclusie kwamen dat Ik Jan Cremer afgeraden moest worden in de les, maakten leerlingen wel heel nieuwsgierig en leergierig. Ook verschillende bibliotheken die het boek niet in de collectie wilden hebben, zoals in Amsterdam, Schiedam en Staphorst, zorgden ervoor dat de interesse van de lezer opgewekt werd. En dan is er nog het verhaal van de Hengelose agent. In het najaar van 1964 nam een jonge agent uit Hengelo Ik Jan Cremer in beslag bij een kiosk. Aangezien dit geheel op eigen initiatief was, kreeg de agent de opdracht van zijn commissaris om het boek terug te leggen. Het incident verscheen wel in de krant. Een aantal dagen na dit bericht, verschenen er in Het Parool vele ingezonden brieven die de agent prezen. ‘Hulde voor de dappere agent in Hengelo’ en ‘dat schandalige boek’ was de teneur van de ingezonden brieven. Later bleek dat Cremer zelf verantwoordelijk was voor deze ingezonden brieven.

Slim. Negatieve publiciteit is ook publiciteit…

Op deze blog noemde ik, toch wel tot mijn verrassing, een keer of tien de naam ‘Jan Cremer’. Een selectie.

1)

Een citaat uit dit lange stuk over keuzes, censuur en wat dies meer zij over Cremer:

De Nederlandse Katholieke kerk richtte in 1937 de Informatiedienst Inzake Lectuur (IDIL) op, die de lezer vanuit een katholiek standpunt voorlichtte. De dienst toetste de boeken op zedelijkheid en religiositeit en adviseerde aan katholieke bibliotheken, boekhandels en lezers. Schrijvers als Willem Frederik Hermans, Jan Cremer en Jan Wolkers werden verboden – al zal niet elke katholiek zich daaraan hebben gehouden. Andere boeken werden alleen geschikt geacht voor ‘rijpe, ervaren lezers’.

En 2)

waar ik een HP/De Tijd-interview met hem citeer:

Literatuur vind ik tijdverspilling. Ik denk vaak al op de eerste pagina: dat had ik veel beter kunnen schrijven. Ik heb ook niets met die krampachtige mooischrijverij die je vaak ziet. Jonge schrijvers leiden vaak een verwend leven. Daardoor blijven ze aan de oppervlakte. Je moet onheil en ellende, oorlogen en armoe hebben doorleefd om daarover te kunnen schrijven. (…)

Er is ook een overvloed aan kunstenaars. Iedereen is kunstenaar tegenwoordig. Toen ik in 1958 in Den Haag begon met schilderen, woonden er dertig kunstenaars in de stad. We kenden elkaar allemaal. In Amsterdam waren dat er zestig. Die troffen elkaar elke avond in Café Eijlders. Nu wonen er niet zestig maar zesduizend kunstenaars in de stad en die staan allemaal aan de ruif. Hetzelfde geldt voor schrijvers.(…)

(DEZE BLOG WORDT mogelijk VERVOLGD.)


Ontdek meer van Renzo Verwer, blogger/auteur

Abonneer je om de nieuwste berichten in je inbox te ontvangen.

Plaats een reactie