Betonmagnaat/schaaksponsor Arnfried Pagel overleden. ‘Mensen zijn apies, kunnen alleen maar …’

Arnfried Pagel pers Ing GmbH & Co. KG. logo

(Dit stuk is na de eerste publicatie op maandagmiddag al enkele malen aangevuld. En dat gebeurt nog steeds.)

Arnfried Pagel, betonmagnaat en oprichter van de Bergense Koningsclub, is overleden.

Ooit beheerste hij de krantenpagina’s, nu lijkt hij vergeten. Zelfs zijn dood haalde de media niet, ik maak het bij deze bekend.

Toevoeging 23-5: ‘De Bock’ meldt op schaaksite.nl dat Sosonko in ‘Genna Remembers’ (Thinkers Publishing, 2021) het overlijden van Pagel al meldt. Oeps! Dat is mij en velen ontgaan. Bij deze wordt het dan in bredere kring bekend en nog eens extra bevestigd. Want:

Ik stuitte enkele dagen geleden op deze tamelijk onopgemerkte tweet uit 2015 (!):

Na lang zoeken kreeg ik Greetje Houdijk aan de lijn. Zij was een van Pagels vriendinnen in de jaren tachtig en bezocht hem nog in zijn laatste woonplaats Berlijn. Houdijk: ‘Ik zou een bezoek aan hem brengen. Enkele dagen voor de reis kreeg ik een mail van een medewerker dat Arnfried was overleden. Hij had diabetes en kreeg een griep die fataal afliep.’

Pagels telefoon blijkt afgesloten en emails aan hem komen retour. Ook Genna Sosonko, die Pagel sprak voor Matten, en Erik Jostmeijer, ooit teamleider van de Koningsclub en voormalig zakenpartner van Pagel bevestigen Pagels dood.

Arnfried Günther Dagobert Pagel werd geboren op op 1 januari 1932 te Kolberg, Duitsland. Hij vond Pagel-Blitz uit, een sneldrogende mortel. Bedrijven van hem waren onder andere AP technische Mortel en Chemische Fabriek, met Erik Jostmeijer had hij Pagel NV en later AB Betontechnologie. Pagel ging enkele malen failliet; in 1991 kreeg hij in Engeland veertien jaar gevangenisstraf wegens drugshandel. Hij stond in een Engelse haven te wachten op de drugs en werd ingerekend. Houdijk: ‘Hij was altijd wantrouwig als het om geld ging. Hij gaf het wel makkelijk uit, maar hij was altijd bang om belazerd te worden.’ Ze bleef in die gevangenistijd contact met hem houden via cassettebandjes en ontdekte dat hij met meerdere vrouwen intiem correspondeerde. Ze meent dat hij na zeven jaar vastgezeten vrijkwam.

Schaken

Pagels was in de schaakwereld bekend als de oprichter en sponsor van de Koningsclub te Bergen (N-H). Hij kwam begin jaren zeventig naar Nederland (bron: Houdijk). Het verhaal is overbekend: hij meldde zich als lid bij de Schaakclub Bergen en wilde in het eerste team spelen. Dat werd geweigerd en zo richtte hij de Koningsclub op. Volgens een NRC-artikel (1982) startte de club in 1979, Piet van der Weide en Jostmeijer stellen absoluut dat het 1978 was. Piet: ‘Hij heeft zich eerst nog geprobeerd in te kopen bij een Haarlemse club zodat hij op een hoger niveau kon instappen. Dat lukte niet.’

Pagels doel was kampioen van Nederland en van Europa te worden. Hier te lande betekent dit een lange reis van de laagste klasse onderbond tot aan de hoofdklasse. Hij betaalde uitstekend en trok sterke spelers aan: onder andere Genna Sosonko, Paul van der Sterren, Hans Ree, Tim Krabbé, Rob Hartoch, Tabe Bas, Kick Langeweg, John van Baarle, Piet van der Weide en Hebert Perez Garcia.

Hartoch vroeg Pagel eens nog tijdens zijn partij om zijn honorarium. Pagels trefzekere antwoord aan de man die zeker later bekend stond om zijn remises luidde:

‘Heeft u al gewonnen, meneer Hartoch?’

Karel van der Weide, nu: ‘Pagel vroeg mijn vader diverse keren: “Is uw zoon al sterk genoeg voor ons team, meneer Van der Weide?” Gelukkig was mijn vader verstandig en liet me niet meespelen. Ik herinner me ook dat mijn vader dan ergens een snelschaaktoernooi in Warmenhuizen of zo won en zo de eer van de Koningsclub hooghield. Pagel haalde hem dan op met zijn auto en bracht hem naar een station waar hij nog de trein naar Amsterdam kon halen.’

Vanuit het buitenland liet Pagel onder meer Alburt, Kuligowski, Murey, Gutman en D. Gurevich invliegen. Ook Portisch en Smyslov speelden een keer voor zijn club. Die speciale gasten leverden bijzondere anekdotes op, zoals hier beschreven:

Op 11 maart 1982 was het duel Bergen-Koningsclub. Sjaak Pielaet (Bergen) stond een pion achter tegen Adam Kuligowski, een Poolse grootmeester die in Amerika woonde. Pielaet liet afbreken:

De avond werd nog best gezellig en nadat de competitieleider van de NHSB (die toch ter plaatse was) een nieuwe datum had vastgesteld, onderhield Pagel zich met mevrouw Pielaet en… bood haar 1000 gulden aan als haar man de partij zou opgeven. Hoewel het gezin Pielaet het niet breed had, deed de man Pagel een tegenvoorstel: hij hoefde geen geld, als Kuligowski (beter gezegd Pagel) akkoord zou gaan met remise. Maar Pagel wilde geen 0,5-7,5, hij wilde 0-8. Op 30 maart werd de partij uitgespeeld. Pielaet schat de kosten van de hernieuwde overkomst van Kuligowski uit Amerika op 5.000 gulden. Een dag tevoren belde Pagel nog naar Pielaet met het verzoek de partij een dag uit te stellen, zodat Kuligowski op 30 maart met het derde team van Koningsclub kon meespelen, in de vierde klasse van de regionale competitie. Pielaet wees dat verzoek af.

Pielaet verloor in de vervolgsessie.

In het jubileumboek van Schaakclub Krommenie (2022) staat een verhaal over Pagel die geld aangeboden krijgt:


Eind jaren zeventig woonde in Bergen een zekere Arnfried Pagel. Deze verwaande man was rijk
geworden door de octrooien op zijn uitvinding van sneldrogende betonmortel. (….) Ieder jaar promoveerde het team en zo kwam het dat het Koningsclubteam in 1983 in de promotieklasse belandde en bij ons in de poule terechtkwam. Op een mooie zaterdagmiddag was het dan zover, een stelletje meesters en grootmeesters wandelde Atlantic binnen en nam plaats achter de borden. Wetende dat geld geen enkele rol speelde, hadden we besloten om Pagel voor duizend gulden over te halen om de wedstrijd in 5-5 te laten eindigen, maar daar ging Pagel niet op in!
Het liep zoals verwacht. Ik weet nog dat Peter Alberts tegen IGM Shamkovich, bekend van zijn
boeken, speelde en dat deze zijn zetten op de achterkant van zijn vliegticket noteerde. (….)

Over de schaker Pagel (rating naar schatting 1600-1700) staat op http://www.westfriesschaken.nl/humor-en-anekdotes/

Aartswoud 4 treft in het voorjaar van 1983 Koningsclub 3 dat een 1-5 voorsprong neemt en daarmee verzekerd is van de titel. Pagel speelt tegen Jan Kuin en verblundert pardoes een toren. ,,Was mache ich jetzt?’’roept hij nog en loopt weg. Op het wedstrijdformulier wordt een ‘1’ voor Jan ingevuld en als de Duitser dat ziet, dient hij als teamleider een protest in en meldt dat de stelling is afgebroken. Pagel claimt winst.

Op https://www.chessgames.com/perl/chessplayer?pid=62876 vinden we een door Pagel gewonnen correspondentiepartij uit 1983. Hij deed mee aan het NK correspondentieschaak; grootmeesters assisteerden hem. Uiteindelijk werd hij gediskwalificeerd (Bron: Matten).

Bij het NK snelschaken van 1984 (?) werd de Koningsclub tweede, onder meer door een onnodig verlies van Kuligowski. Herman Grooten schrijft:

Bij de prijsuitreiking werd het verschil tussen de twee finale teams pijnlijk duidelijk. Terwijl de Eindhovenaren als team de prijs ophaalden, begeleid door het nodige lawaai, was het Arnfried Pagel zelf die zich de tweede plaats liet uitreiken. Alsof er helemaal geen spelers waren geweest en hij in zijn eentje deze score had gerealiseerd. Hoewel het bij hem usance was om spelers na afloop van een wedstrijd met veel vertoon de flappen te overhandigen, liet hij dat nu na bij Adam Kuligowski. Deze zat diepbedroefd met het hoofd tussen de handen, waarschijnlijk na te denken hoe hij aan zijn honorarium moest zien te komen.

Uit het Memo-clubblad (1985) https://wimnij.home.xs4all.nl/memo/memo8485.html

Er hangt een sfeer van verre landen en lang vervlogen tijden om deze Koningsclub.
Een koning en feodale dienstbaarheid. Anderszijds [sic! – RV] suggereert de wijze waarop de spelers van de Koningsclub na verrichte dienst ter plekke en in het openbaar worden uitbetaald aan mij iets van een 19e-eeuwse entrepreneur met zijn arbeiders.
Ik kreeg de indruk dat ook de spelers van de Koningsclub zelf niet voortdurend de juiste toon weten te vinden.
Na de partij tegen Ballon gewonnen te hebben kreeg Ree zijn cheque in de hand gestopt. Ik vind het pijnlijk dat dat moet gebeuren waar iedereen bij staat. Temeer omdat dat naar mijn gevoel dient om iemand op zijn plaats te zetten. Nadat Ree zich had neergezet voor een na-analyse met Ballon schalde tot tweemaal toe een “Zeg Ree” door de zaal, wat vraagt om een “Wat is er van uw gading, meneer Pagel?” Ree was dan ook de enige die deze uitroepen niet leek te horen.

Karel van der Weide, zijn vader Piet speelde dus voor de Koningsclub:

In de tachtiger jaren reisden mijn ouders en ik meerdere malen eerste klas naar de Alpen. Nog voor het massatoerisme. Gesetteld in het hotel/restaurant met lieflijk uitzicht placht mijn vader te zeggen: ‘Allemaal van Pagels geld.’

Ikzelf kende Pagel niet goed, ik was kind in die tijd, maar ik hoorde thuis wel over hem. Hij had zijn eigenaardigheden. Hij wilde bijvoorbeeld een keer een wedstrijd van de Koningsclub uitstellen wegens het overlijden van een vrouw. Zij zou iets met de club te maken hebben. Maar het bizarre was dat niemand die opgegeven naam kende. Of dat uitstel doorgegaan is? Geen flauw idee!

In 1986 had de Koningsclub eindelijk de hoofdklasse bereikt. Zeven jaar lang had het eerste geen wedstrijd verloren. [24-5-23: een correctie van Co Buysman: ze verloren wel een wedstrijd met 2-6 in het seizoen 1978-79. Tegen het tweede team van Opening’64 uit Sint Pancras.]

Toen de club tegen de grote concurrent Volmac aantrad, zat Pagel in de gevangenis (belastinggedoe). Tot zijn genoegen constateerde hij dat zijn cel van zijn eigen cement was gemaakt.

Volmac won met 7,5-2,5. Op een gegeven moment in dat jaar was er geen geld meer om de spelers te betalen en uiteindelijk trok de club zich in december 1986 terug uit de competitie. Jostmeijer: ‘Pagel had te veel geld nodig voor zijn avontuurtjes met dames in bontjassen.’

De Koningsclub heeft een doorstart gemaakt, zo herinneren Jostmeijer en Karel van der Weide zich. De laatste: ‘Pagel zat vast en de club speelde een tijdje in de Amsterdamse sociëteit De Kring. Dat was waarschijnlijk via Hartoch die daar vaak kwam. Ik begreep dat het lawaai van het biljart soms hinderlijk de partijen stoorde.

Robbie was inmiddels een soort teamleider van de Koningsclub en had zo zijn schelmenstreken. Bij de honoraria, contant uitbetaald, gaf hij een eigen invulling aan het begrip ‘verdelen’. Hij, ehm, hield wat achter. Mijn vader ontdekte dat bij toeval – Rob was een keer niet thuis of hij lag nog in bed toen het geld gebracht werd. Toen kwam men bij Piet uit. Die heeft de boel eens nageteld en eigenhandig gecorrigeerd.’ Jostmeijer spreekt van een ongeldig verklaarde wedstrijd, waarschijnlijk gaat het hier om: https://schaakbond.nl/wp-content/uploads/2023/02/8990-3.pdf

Einde Koningsclub. De strijd om het beton en om de merknaam Pagel bleef in die jaren gewoon doorgaan https://www.rvo.nl/files/file/octrooiportal/2013/11/1990_nr3_%252819-26%2529.pdf

4. Onrechtmatige daad en handelsnaamrecht.

Nr 25. Hof Amsterdam, 18 december 1986, Ing. A.G.D. Pagel e.a./Arnfried Pagel Spezial-Beton-Fabrik GmbH e.a. (Pagel Sr en Pagel Jr bedrijven oneerlijke concurrentie door onder verzwijging van hun faillissement met opzet het publiek te misleiden en verwarring te scheppen tussen hun produkten en die van geïntimeerden; geïntimeerden hebben oudere rechten op het gebruik van de handelsna- men; vonnis uitvoerbaar bij lijfsdwang).

Nr 26. Hof Amsterdam, 26 mei 1988, Pagel N.V./Arnfried Pagel Spezial-Beton-Fabriken GmbH e.a. (als gevolg van het voeren van de naam Pagel N.V. is verwarring te duchten omtrent de identiteit van de wederzijdse ondernemingen; voor verwarringsgevaar is niet vereist dat geïntimeerden in Nederland hun bedrijf uitoefenen; het gebruik door appellante van merken waarin de aanduiding ‘Pagel’ voorkomt is onrechtmatig).

De Koningsclub had op het hoogtepunt zo’n negentig leden, herinnert Jostmeijer zich. ‘Onder meer Hartoch, ik, Piet van der Weide deden mee aan de interne competitie. Langeweg en Sosonko niet. Op een gegeven moment ben ik gaan schrappen in verband met de kosten; Pagel zat al vast.’

‘Rob Faase werd eens clubkampioen. Hij beroemde zich erop dat hij Pagels nieuwe directeur werd. Ik had Rob voorspeld dat zijn dienstverband hooguit een week zou duren. Toen hij het kantoor binnenkwam, vroeg Pagel: “Wat komt u doen, meneer Faase? Het werk is al verdeeld!” Dat werd dus een dienstverband van een uur, een dag.’

Fischer

In 1981 zocht Pagel de toen met schaken gestopte Bobby Fischer op. Misschien kon deze voor de Koningsclub gaan spelen. Pagel in Matten: ‘Ik begreep al snel dat ik zijn standpunt volledig moest delen, want elke poging om hem tegen te spreken had geen zin en kon het einde van het gesprek betekenen.’

Hij claimde in Matten dat hij een keer van Fischer had gewonnen met snelschaken. In het televisieprogramma Het Zwarte Schaap (2001) lichtte hij toe: ‘Ja, als je tien partijen speelt, dan win je er altijd wel eentje.’ In de studio werd daarop honend gelachen om deze totaal ongeloofwaardige bewering. Er zijn spelers die voor de lieve vrede een vriendschappelijk partijtje van een sponsor verliezen of remise spelen. Fischer lijkt niet zo’n man.

De uitzending van Het Zwarte Schaap over Pagel (2001):

De mens Pagel

Rob Hartoch werd altijd heel enthousiast als het over Pagel ging. Vooral over de betaling en de slachtfeesten (banketten) die Pagel aanrichtte na gewonnen wedstrijden. Piet van der Weide vertelt: ‘Ik speelde vanaf het tweede seizoen van de club mee. Dat kwam goed uit, ik was toen net mijn baan kwijt. Pagel had allerlei theorieën over de wereld, onder andere over hoe problematisch de enorme overproductie van goederen is. Ik was en ben dat met hem eens.’

Een vrouw buiten de schaakwereld vertelde mij ooit:

‘Wij woonden in Bergen. Daar was een miljonair die elk kwartaal zijn gazon opnieuw liet inzaaien. Maar die grond was totaal niet geschikt voor gras! Kom, hoe heet-ie nou?’ Ik riep direct: ‘Oh, Arnfried Pagel.’ Zij: ‘Ja!!’. Pagel werkte ook graag in zijn tuin.

Erik Jostmeijer was zakenpartner van Pagel. ‘We kregen uiteindelijk onenigheid – ik ben geen fraudeur. Hij sloeg met telefoonhoorns, we ruzieden wat af en de politie kwam langs om de boel te sussen. Arnfried sprak over vrouwen als ‘neukdieren’.

Bij de dodenherdenking op 4 mei reed hij gewoon in Bergen bij de begraafplaats rond. Dat leverde veel rumoer op in het dorp. Verder was er altijd gedoe met zwart geld en buitenlandse bankrekeningen. Zijn vriendin Katharina Mauelshagen en ik zijn hem nog wel eens op wezen zoeken op 1 januari, zijn verjaardag, in de politiecel in Zwaag. Katharina, meestal met goud behangen, had allemaal kleine flesjes drank meegesmokkeld, Arnfried ging aardig aangeschoten terug naar zijn cel. Het was zelden saai met Pagel.’

Greetje Houdijk, destijds schoonheidsspecialiste:

‘Ik was dertig toen ik hem ontmoette en hij bijna vijftig. We kregen een liefdesrelatie. Ik leerde Arnfried kennen bij een schaatstrainingsgroep – we trainden op het droge. Een vrouw die mij masseerde, zei: “Er is een man geïnteresseerd in je.” Dat was slim van hem, want zo maakte hij me nieuwsgierig. Arnfried en ik gingen koffiedrinken en van het een kwam het ander. We zaten altijd wel in een onduidelijke situatie, want hij had meerdere vrouwen. Het was vaak aan-uit, dan was ik hem weer zat en dan weer keerde ik terug in zijn leven.

Hij vond het prettig dat ik niet in Bergen woonde. Zo zat ik niet te veel in zijn kringen en kon hij zijn gang gaan. Maar ik hoorde wel eens wat, stond bij hem voor de deur en trof dan een andere vrouw aan. En dan had je nog Katharina over wie hij beweerde dat ze alleen een zakenpartner was. Halve drama’s waren het soms. Katharina zei tegen mij: “Ik blijf toch in zijn leven aanwezig, daar moet jij mee leven.”

Hij vertelde me dat hij ergens rond zijn twintigste een jaar getrouwd was geweest. Maar die vrouw wilde geen seks, dus waren ze gescheiden. Of dit verhaal klopt? Dat weet je bij hem nooit.

Arnfried kon grote hoeveelheden chocola en worsten wegwerken. Hij kon ook geweldig hardlopen. Hij vertelde me dat hij aan de Olympische Spelen had meegedaan [Dat is onwaar. In Matten (2007) zei hij overigens dat hij voor het Duitse team was geselecteerd, maar de Spelen niet haalde – RV]. Hij kon het bloed onder de nagels van bijvoorbeeld obers halen, ja eigenlijk van iedereen. Hij zat mensen echt te treiteren. En maar met die duizendjes betalen.

Iedereen was een ‘apie’ in zijn ogen. “Het zijn apies, die alleen maar kunnen neuken” was zijn favoriete stelling. En: “Geweten, kun je dat eten? Wat is dat, geweten?” Ik probeerde het hem uit te leggen, maar het kwam niet door. Empathie was bij hem niet veel aanwezig. Zijn zaak had ook een groot verloop in personeel, velen liepen weg. Hij kon ook bijzonder kleinerend doen over en tegen schakers.

Ik denk nu wel eens: ik ben mogelijk andere leuke mannen misgelopen omdat ik zo met hem bezig was. Hij was natuurlijk erg gul met en ik kwam in werelden waar ik anders nooit kwam. Die man heeft me achttien jaar van mijn leven gekost. Maar ja, ík stond open voor dat avontuur. Hij was een harde leerschool voor me. Toen hij uit de Engelse gevangenis kwam eind jaren negentig was het met de liefde wel over, al bleven we in contact.’

Genoemde Mauelshagen was lange tijd Pagels vriendin en zakenpartner. Als ze nog leeft, is ze nu 78. Niemand kan dit bevestigen.

Tijdens sollicitatiegesprekken vroeg Pagel altijd naar het liefdesleven van degene die tegenover hem zat. Sosonko schrijft in het eerste nummer van Matten (2007):

‘Hoe vaak, met wie en hoe wilde hij weten. “Het maakt niet uit of u verliest, als uw liefdesleven maar OK is, zo troostte Pagel eens een grootmeester die een stuk verloor in een partij waarin hij goed had gestaan.’

Jostmeijer: ‘Pagel zou in deze tijd grote problemen hebben gekregen met zijn grensoverschrijdende gedrag. Hij had ook allerlei theorieën over vertegenwoordigers. Hij nam bijvoorbeeld liever vertegenwoordigers in dienst die gescheiden waren. Dan moesten ze een dubbel inkomen verdienen en werkten ze harder.’

Pagel en ik

In 2012 vroeg ik Pagel uit nieuwsgierigheid of hij nog iets wilde gaan doen in de schaakwereld, een club of een toernooi sponsoren. Dat wilde hij niet.

Wel wilde hij een boek (laten) schrijven over zichzelf. Vanity publishing wordt uiteraard door de geportretteerde betaald en ik had de eurotekens al in mijn ogen, haha. Pagel stelde echter:

Wir könnten das Buch zusammenschreiben. Ich schreibe meinen Teil vom Königsclub und Sie machen die Interviews mit den Spielern, vielleicht über jeden etwas Privates und vielleicht auch einige Anekdoten. 

Ich denke, dass wir ein echten Bestseller schreiben können. 

Dat leek me een enorme overschatting van de bekendheid van hemzelf en van de Koningsclub, iets dat ik hem voorzichtig aan het verstand probeerde te brengen. Wat niet lukte.

Herr Pagel schreef me in het Duits, verstond Nederlands en sprak aan de telefoon Nederlands. Hij kocht mijn boek De Liefdesmarkt (2012). Of hij het las weet ik niet. Hij zei er wel iets over, maar Houdijk meldt: ‘Ik heb hem nog nooit met een boek gezien.’ Pagel vertelde me erotische herinneringen uit zijn jeugd op het platteland. Die ga ik hier niet citeren. Wel deze opmerkingen:

Meist neigen Menschen dazu Dinge miteinander zu vergleichen, aber vieles kann man gar nicht vergleichen, die Umstände sind zu differenziert, aber ein praktikabler Realismus hat auch sehr positive, erzieherische Momente.

Pagels thema

Ik stuurde hem het seksueel getinte gedicht Those girls we followed home van Charles Bukowski. Hij schreef daarop dat hij het mooi vond. En ook:

‘Het maakt weinig uit of u in de leugens van de kerk of van jongemannen gelooft.’

Een gedicht, geschreven door Pagel in zijn Berlijnse tijd, ook alweer met betrekking tot het thema leugen:

Greetje Houdijk reageert:

‘Typisch Arnfried. Altijd hetzelfde. Arnfried was zo onbetrouwbaar als een vergiet, je wist nooit of-ie de waarheid sprak of dat hij je weer aan het uitproberen was of je in zijn verhalen trapte. Ik ben niet meer met die tijd bezig, het is dat jij ernaar vraagt. Ik leef in het nu. Ik heb hem in Berlijn gezegd dat het allemaal ZIJN keuzes waren, dat hij eenzaam was en alleen zou blijven in leven en dood.

Maar zelf zou hij dat nooit toegeven.’

Met dank aan de vele mensen die ik voor dit artikel sprak; Greetje Houdijk en Erik Jostmeijer in het bijzonder. Dank ook aan de vele genoemde schriftelijke bronnen.

Eén reactie

  1. Toen was het nog boter bij de vis voor de schakers. Nu wonen ze in flatjes. Drinken Instant Koffie. Winnen af en toe een weekendtoernooi.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s