

Hierboven fragmenten uit een interview met de 18-jarige kunstrijdster Lindsay van Zundert in De Telegraaf, enkele dagen terug. Het is allemaal heel schattig: ze is niet bijgelovig, maar heeft wel altijd een stinkende knuffel bij zich (bijgeloof… iemand?). En onbeschaamd vertelt ze over haar vals spelen bij Monopoly – waarom doet ze dat eigenlijk niet bij Rummikub? Omdat ze daarmee toch wel wint?
Zij pikt dus geld uit de bank bij Monopoly, een weinig originele, goedwerkende truc. Waarschijnlijk vinden haar tegenstanders het niet erg, anders zouden zij wel willen bankieren. Zoals Van Zundert het vertelt, is het bijna schattig. Maar is het dat wel?
Psychologieprofessor Eric-Jan Wagenmakers, zelf een uitstekend schaker, houdt zich veelvuldig bezig met het falsifiëren van wetenschappelijke experimenten, zoals hier https://www.eoswetenschap.eu/natuurwetenschappen/wat-significant-lang-niet-altijd-waar en https://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:mce10YjFTXwJ:https://www.volkskrant.nl/wetenschap/opnieuw-cruciale-psychologische-studie-onderuit~bdfbf6e1/+&cd=2&hl=nl&ct=clnk&gl=nl&client=firefox-b-d
Eric-Jan, een ervaringsdeskundige, waagde zich eens aan een analyse van vals spel. Hij schrijft op https://www.ejwagenmakers.com/chess/valsspel.html
Vals spel is iets wat zich vaak in een ondeelbaar moment voltrekt – Maradona die een voorzet met zijn hand het doel in stompt, van Basten die zijn directe tegenstander letterlijk zand in de ogen strooit – een belangrijk aspect van vals spelen is dat het snel moet gaan omdat het anders door de officials opgemerkt en bestraft wordt. Stel dat het Maradona 30 seconden had gekost om de bal met zijn hand over de doellijn te rollen…dit zou een bespottelijke actie geweest zijn. Echter, in iedere sport wordt vals gespeeld, en zo ook in het schaken.”
Wagenmakers heeft een classificatie gemaakt van valsspelen bij schaken, zoals het expres doen van onreglementaire zetten:
Wit’s [Sic! – RV] laatste zet was 1. Kd2-d3. Een beetje voorzichtig, maar gespeeld met het idee in hevige tijdnood nu ongehinderd door lastige schaakjes het mat te kunnen zoeken. Echter, 1…La3-b1+!! Toch! Deze volkomen onreglementaire wanhoopspoging was geen ongelukje, maar boze opzet.
Wagenmakers’ tegenstander Wim Luberti verloor op deze rampzalige wijze de partij en verliet daarop het toernooi!
Wagenmakers spreekt over het fenomeen van halve zetten (een toren zo tussen twee velden plaatsen, bijvoorbeeld a4/a5):
“In het algemeen kan men nooit genoeg de klok van de tegenstander indrukken. Had-ie zijn rotzooi maar goed neer moeten zetten. Het is mij wel eens gebeurd, dat op mijn vraag, “waar staat-ie?”, mijn tegenstander (laten we hem Karel noemen) de toren van a41/2 lachend op a2 zette. Wat de reglementen hierover zeggen is waarschijnlijk niemand bekend.”
Fraai is deze: Een zeer goede aanbeveling, en nog volkomen geoorloofd ook, is om in hoge tijdnood uw stukken naar die kant van het bord te dirigeren waar de klok staat. In dit geval hoeft u weinig tijd te verliezen om uw klok in te drukken nadat u uw zet heeft gedaan.
Wat ik uit Wagenmakers’ verhaal over vals spelen haal: vals spel dient snel te gebeuren. Biljetten uit de bank halen? Snel en doe alsof je een normale actie verricht. Bij schaken iets raars doen? Doe alsof je neus bloedt.
Ik herinner mij van vorig jaar nog een dame die bij Monopoly altijd de bank wilde zijn (‘Anders verveel ik me’) en bij de opdracht ‘gooi de honderdjes in de lucht en je mag houden wat je vangt’ telkens weer biljetten van tafel en grond graaide. Soms greep ik in.
Toen ik een jaar of tien was heb ik eens, waarschijnlijk tegen neef Werner of vriend Patrick, toen ik 12 gooide mijn pion 11 stapjes vooruit gezet – dat kostte me veel minder geld. Ik deed het snel en metaarzelend zelfvertrouwen. Het werkte. Ik schaam mij er nog steeds een beetje voor.
Als volwassene zette ik een keer bij snelschaken mijn koning expres op e4, terwijl de hare op d5 stond. Ze zag het niet en bij de volgende zet claimde ik winst. Sportief was het niet, maar ik bleef binnen de regels. Je hebt dan een heerlijk, tegelijk licht droevig (moet het nou echt zo?) gevoel.
Vals spel hoort bij sport en spel. Betrappen hoort er natuurlijk ook bij en dan is Leiden in last. Waarom spelen mensen toch vals? Mijn simpele antwoord: om te winnen.
Als EW bewust La3-b1 speelt, dan heeft hij zijn anagram Kansarme Wiegjanker meer dan verdiend.
Zie EJ’s artikel waar ik naar link. Hij doet La3-b1 bewust. Hij lijkt er trots op (maar nu psychologiseer ik)?
Eerlijk spelen
kan weleens gaan vervelen