Schrijver Daan Heerma van Voss kan niet leven van het schrijven. Dat zal hijzelf zo niet zeggen, maar die gedachte dringt zich bij me op bij zijn ‘coming out’ als winkeldief. Zijn verhaal in Volkskrant-magazine leverde hem veel kritiek op. Ook de Volkskrant moest bij monde van ombudsman Jean-Pierre Geelen -die zelf ooit een boekje uitbracht met trucs om te bedriegen, maar OK, dat was als waarschuwing- erg veel uitleggen.
Heerma van Voss is zeker niet de eerste auteur die schrijft over zijn diefstallen. En hij is ook lang niet de eerste over wie verontwaardiging ontstaat…
Heerma van Voss vertelt:
“Na de Speelgoedschuyt-deceptie, die erop uitdraaide dat ik mijn lievelingswinkel jarenlang zou mijden, stal ik uitsluitend uit supermarkten van grote ketens, multinationals. Om een of andere reden was dat belangrijk, alsof ik mijn marginale gescharrel daarmee een vleugje moraliteit meegaf (…) kleine producten zoals mueslirepen liet ik in een mouw glijden. Grotere producten stopte ik in mijn boodschappentas, die ik daarna verfrommelde en nonchalant bij me hield. De (goedkope) boodschappen waar ik wél voor betaalde – immense voorraden instantnoodles – stopte ik met een beleefde glimlach in de deels gevulde tas. (…) kalm blijven en de persoon achter de kassa vriendelijk toeknikken, misschien een opmerking maken over Ajax, of als het niet anders kon over het weer.”
En dan:
“Hoe symbolischer de diefstal, hoe meer hij me beviel. Mijn magnum opus was dan ook een maaltijd die ik mijn ouders voorzette, die geheel en al bestond uit ontvreemde producten (zelfs het bestek!). Ik wachtte lang met opdienen, totdat ze hongerig waren, op de rand van chagrijnig. Vlak voordat ze hun eerste hap zouden nemen, vertelde ik waar het eten vandaan kwam, en waar de vorken, de messen, de borden. Ze hoorden me aan, schudden het hoofd, verloren het van hun honger en begonnen te eten. Vanaf dat moment verloren ze het morele recht om me ooit nog op mijn gesteel aan te spreken. Het was de beste maaltijd ooit.”
Wat is daar allemaal gebeurd? Dat hij als een soort Theo Kars wraak neemt op zijn ouders? Dat zijn Arend Jan Heerma van Voss en hoogleraar Christine Brinkgreve – de laatste schreef boeken over onder andere ouderschap, opvoeding, en gezag. Dit fragment vond ik het droevigste in het hele artikel.
Heerma van Voss noemt zichzelf in het artikel ‘kleptomaan’ en gaat dan een tijd op dat thema door, al nuanceert hij het ook. Maar wat ik in zijn stuk lees: dat gedoe met die voor hem te dure speelgoedpoppetjes, repen, kleding, biefstukken enzo. Hij heeft gewoon te weinig geld voor zijn beoogde levensstijl.
Dat gold ook voor anderen in de Nederlandse letteren die schreven over hun leven als dief. Twintig jaar geleden bijvoorbeeld beschreef Chiel van Zelst zijn ervaringen als junk en fietsendief in de novelle 100.000 Fietsventielen. Onderkoeld:
‘Ik kende bijvoorbeeld een gast, die had zijn betonschaar in een rugzakje op z’n rug hangen. Zie je het voor je? Klaarlichte dag, voor de Hema. Rugzak af, rits open, betonschaar d’r uit en knippen. Zo werkt dat niet. Er was maar één manier en dat was: jas open, afdekken, tang d’r uit, aanleggen en knippen. Het geknipte slot via je rechterhand in je jaszak laten glijden en de schaar met links weer onder je jas steken. Ketting om je nek en in een vloeiende beweging op de zojuist geknipte omafiets stappen. Je omgeving vanuit je ooghoeken waarnemen en zonder paniek de stoep af rijden.’
Het eerste exemplaar van het boek werd door politiewoordvoerder van Amsterdam Klaas Wilting in ontvangst genomen. Woedende reacties van enkele fietsverhuurbedrijven volgden. Ze hadden vaak te maken gehad met diefstal en wilden beslagleggen op de opbrengst van het boek – maar dat lukte niet. Van Zelst betoonde overigens berouw.
Dat berouw ontbrak bij auteur Theo Kars die in zijn memoires het slecht zijn, inclusief diefstal en geldelijk bedrog verdedigt. Hij en zijn vriendengroepje leefden volgens het principe dat erg veel was toegestaan om aan geld te komen. Oud-compaan en oud-vriend Boudewijn van Houten schrijft in Onze hoogmoed (1970) over de visie van het groepje:
Het is noodzaak juist als je jóng bent, geld te bezitten. De meeste mensen krijgen het te laat. Wat heb je eraan het pas te krijgen als je impotent begint te worden? Wat heb je eraan pas mooie kleren te kopen als je lichaam lelijk begint te worden?
En dus stalen ze. Vooral boeken, die ze aan antiquariaten konden verkopen. En later maakten ze grotere klappers: fraudes met postwissels en met spaarbankboekjes. Toen die misdaden uitkwamen, was er bij rechters en samenleving vooral enorme verontwaardiging over de grootte van de fraudes – die anderhalve ton (in guldens, jaren ’60) bedroeg. De winkeliers werden vergeten.
Van Houten schreef in Tirade (2010) over hun misdadige gedrag:
Kars en zijn fans stellen het allemaal graag zo voor alsof hetgeen wij met ons groepje misdeden, een leuke schelmenstreek was. Zoals u weet, hebben wij in 1964 de PTT opgelicht. Ik wil nog wel met Kars instemmen dat de schade over tien miljoen Nederlanders werd verdeeld en dus ‘homeopathisch verdund’ werd. Maar zoals ik in Onze hoogmoed heb beschreven, haalden we heel wat meer streken uit en die waren allerminst guitig. Jarenlang hebben we vriendelijke boekhandelaren welke alle vertrouwen in die aardige, veel lezende jongens hadden, voor flinke bedragen bestolen. En de rest van de tijd gingen we vrienden en kennissen in het hele land opzoeken om van ze te lenen en het dan niet terug te geven. Daar zal de schade niet altijd ‘homeopathisch verdund’ zijn geweest en bovendien was het misselijk. Dat Kars met dit alles nog steeds geen enkele moeite heeft, zegt wel iets over zijn karakter.
Dat laatste klopt niet helemaal. Kars schrijft in zijn Memoires van een slecht mens (en wel op pagina 25: hier, en even naar beneden scrollen), dat hij het te doen heeft met een boekhandelaar die zij bestalen. Daar koopt die man niets voor, maar Kars heeft dus wel een zekere moeite met de diefstal. Maar geen spijt…
Schrijvers zijn geen heiligen. Er zitten dieven onder.
Arthur Japin bijvoorbeeld erkende ooit dat hij had gestolen. Ja, toen hij al geld had. De bestseller-auteur vond zichzelf waarschijnlijk toch te weinig geld hebben voor een (dure?) truffel. Of neem Tom Carew, sowieso niet vies van fabuleren. Carew had bij een Belgisch vleeswarenbedrijf een gat in de omheining gemaakt en sleepte er gedurende een langere periode zo’n 1.800 kilo aan inox-roosters en compressoren doorheen. Dat is andere koek dan Heerma van Voss!
Ik kan het niet bewijzen, maar de wanhoopskreet (?) in diens stuk dat hij gaat stoppen met stelen, geloof ik niet zo. Wel gun ik hem een goed inkomen en/of weinig behoeften.
A punt Moonen deed in zijn werk ook verslag van winkeldiefstal. Uitkering. Geldgebrek. Een enkele keer werd hij gesnapt.
Dank voor de info man! Ik meende het me ook te herinneren. Jan Cremer had er ook wel eens over. Heb me nu echter geconcentreerd op wat anderen…..Interessant: ook bij Moonen: GELDGEBREK. NEt als bij Heerma dus.
En… Stelenden scrybende… En wat dacht je Van die ontelbare heelende lezers ? Plagijaat = bij al gij jat.
Van dief tot dichter
Ik steel niet…
Alles ligt er.
De duizenddichter
En toen kwam de hap uit zijn mouw…. Aap de H weg gelaten… De mouw om houw verberg plaats Van hongerige kleptomannen en vrouwen ik al heb to me aan… Daar valt ook de H tussen uit. Diefstal = die heeft stal… Boeren die het wild aan de wildernis ontrokken ten nadelen Van de jacht. Bezit is diefstal een zeer juiste konklusie.
Plagiaat=bij al gij jat….
Stelen en de lezers helen.
Andermans Werk… ?
Wie steelt er niet.
Abc doe er iets mee.
In de 2e wereld oorlog huisde
Jean Genet met een bende fietsen dieven in de grotten Van de st pieters berg. Zij stalen den duitsers de loef af. Maastricht 1943. En… Aan de gevangenis hebben wij hun schrijfwerk te danken.
Jullie eerlijkheid… Duurt mij te lang. Gespeeld fatsoen der maatschapij moet scheppen. Systemen om Geld als het zich zelve bedruipt is alles goed ook al is het nog zo vals. Gelegenheid maakt den dief hietbrink is daar in dierlijk natuurkundig. Robin Hood houd het. Fransoir Vilon.
De mens en zijn eigendom eigen dom werken voor de dommen en… Stelen is ook werken. Vinden jullie het leuk om als inbreker 2 honden achter je aan… Terwijl jullie in je bed liggen. Thans 75 gelukkig heeft een dief ook recht op AOW .